Innovatie 4: Laboratoriumbepalingen antibiotica voortaan in eigen lab
Component Action Menu- ${title}
Innovatie 4: Laboratoriumbepalingen antibiotica voortaan in eigen lab
In 2022 heeft het laboratorium van de apotheek voor 12 verschillende antibiotica nieuwe bepalingen ontwikkeld. Voorheen kon het eigen laboratorium deze antibiotica niet zelf meten in bloed en moesten aanvragen voor deze bepalingen opgestuurd worden naar andere laboratoria. Sinds halverwege 2022 voert de apotheek zelf de bepaling uit in het eigen laboratorium. Vijf vragen aan ziekenhuisapotheker Mirte Malingré over deze innovatie.
Om welke antibiotica gaat het?
“In ons laboratorium konden we in bloed al een groot aantal antibiotica bepalen. Daar hebben we aan toegevoegd ceftazidim, cefuroxim, ceftriaxon, meropenem, ciprofloxacine, piperacilline, flucloxacilline, isavuconazol, itraconazol, posaconazol, aciclovir en ganciclovir.”
Waarom zijn de bepalingen voor deze antibiotica belangrijk?
“Voor ernstig zieke patiënten is het belangrijk dat zij de juiste dosering antibiotica krijgen. Deze patiënten moeten niet te laag gedoseerd worden omdat de therapie dan mogelijk niet aanslaat. Ook wil je voorkomen dat er een te hoge dosering wordt gegeven omdat patiënten dan ernstige bijwerkingen kunnen krijgen. Door in bloed de concentratie van het antibioticum te meten kun je zien in welke mate de patiënt wordt blootgesteld hieraan. Op basis van de meting kan de dosering omhoog of naar beneden worden bijgesteld. Bij sommige antibiotica meten we altijd bloedspiegels om de dosering te optimaliseren. Voor de genoemde 12 middelen is dit niet standaard het geval. Bij deze middelen wordt er in de meeste gevallen namelijk gewoon een adequate blootstelling bereikt bij een normale dosering, dus zijn bloedspiegelbepalingen niet nodig. Echter in geval van ernstig zieke patiënten, zoals bijvoorbeeld op de intensive care, waarbij vaak sprake is van nier- en leverfunctieproblemen of andere ernstige ontregelingen, kan een bloedspiegelbepaling van deze middelen zekerheid geven over de effectiviteit van de therapie. We zien dan ook dat bepaling van deze antibiotica vooral voor de intensive care van nut zijn.”
Bloedspiegelbepaling van de 12 nieuwe antibiotica zijn vooral van nut voor patiënten op de intensive care.
Was het veel werk om deze bepalingen te ontwikkelen?
“Op ons laboratorium hebben we geavanceerde apparaten, waaronder een UPLC-MS/MS. Het ontwikkelen van een analysemethode op dit apparaat vereist veel specialistische kennis. Een aantal analisten op ons laboratorium heeft deze kennis in huis, waardoor het mogelijk is om nieuwe methoden te ontwikkelen. In dit geval was het een uitdaging om alle 12 antibiotica in 1 analysemethode te krijgen. Het voordeel van alle middelen in 1 methode is dat je bij meerdere aanvragen van verschillende middelen je slechts 1 methode hoeft op te starten en dus meerdere antibiotica tegelijk kunt meten. Dat scheelt in de dagelijkse praktijk veel tijd. Maar 12 verschillende stoffen in 1 methode krijgen, betekent veel uitproberen en testen, omdat ze chemisch erg van elkaar verschillen. Het was dus een hele klus om dit voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk hebben we 11 antibiotica in 1 methode gekregen. Voor ceftriaxon hebben we een aparte methode moeten opzetten. Beide methoden zijn volledig getest en goed bevonden.”
Op de foto: Wik Trat, analist apotheeklaboratorium.
Zijn er veel aanvragen geweest voor de nieuwe antibiotica?
“De methode draait pas sinds september 2022 en zoals eerder gezegd zetten we de methode in voor een beperkte groep patiënten. Tot nu toe is er een tiental aanvragen geweest. We gaan nu meer bekendheid geven aan het feit dat we deze middelen voortaan zelf en dus snel kunnen bepalen. Per aanvraag bekijken we overigens wel kritisch of de bepaling klinisch een meerwaarde heeft. Zo proberen we de zorg doelmatig te houden.”
Gaan jullie in 2023 ook nieuwe bepalingen ontwikkelen?
“Met deze combinatiebepaling zijn we ongeveer een jaar bezig geweest, dus het is niet iets dat we elk jaar doen. Daarbij moet er natuurlijk ook vraag naar zijn en moet het zinvol zijn. We hadden ook teicoplanine graag in deze methode gehad, maar die blijkt lastig om te analyseren. Daar gaan we in 2023 mee verder.”